![](/epubstore/H/K-Harrison/Heksen-en-demonen/OEBPS/Images/zeventien.jpg)
'Je gaat niét, schat,' zei mevrouw Jenks op strenge toon.
Ik goot mijn laatste restje koffie door de gootsteen en keek met een ongemakkelijk gevoel de tuin in, waar het vroege middagzonnetje scheen. Ik was op dit moment liever ergens anders geweest.
'Om de dooie dood wel,' mompelde Jenks.
Ik draaide me om, te vermoeid door slaapgebrek om er plezier in te hebben te zien hoe Jenks op zijn kop werd gezeten. Hij stond met zijn handen strijdlustig op zijn heupen boven op het roestvrijstalen kookei-land. Achter hem zat Ivy aan haar houten tafel drie routes uit te stippelen die naar het landgoed van Kalamack leidden. Mevrouw Jenks stond naast haar. Haar kaarsrechte rug zei genoeg. Ze wilde niet dat hij meeging. En bij het zien van de uitdrukking op haar gezicht, was ik niet van plan haar tegen te spreken.
'En ik zeg dat je niet gaat,' zei ze, met een ijzige klank in haar stem.
'Vergeet niet tegen wie je het hebt, vrouw,' zei hij, maar een smekende ondertoon deed zijn stoere woorden helemaal teniet.
'Dat weet ik heel goed.' Haar stem klonk streng. 'Je vleugels zijn nog steeds kapot. Je doet wat ik zeg. Zo staat het in onze wet.'
Jenks gebaarde klaaglijk. 'Ik mankeer niks. Ik kan vliegen. Ik kan vechten. Ik ga toch.'
'Daar komt niets van in. Het kan niet. Dus je gaat niet. En totdat ik iets anders zeg ben je tuinman, geen agent.'
'Ik kan best vliegen!' riep hij uit, terwijl zijn vleugels in beweging kwamen. Hij kwam ongeveer een vingerbreedte van het aanrecht en viel toen weer terug. 'Je wilt gewoon niet dat ik ga.'
Zij verstijfde. 'Ik wil niet op mijn geweten hebben dat jij straks dood bent omdat ik in gebreke ben gebleven. Het is mijn taak om jou in leven te houden en ik zeg dat je vleugels kapot zijn!'
Ik voerde Meneer Vis een verpulverd stukje vissenvoer. Dit was gênant. Als het aan mij had gelegen had ik Jenks laten gaan, vleugellam of niet. Hij herstelde sneller dan ik voor mogelijk had gehouden. Aan de andere kant was het nog geen tien uur geleden dat hij gedichten had lopen declameren. Ik wierp mevrouw Jenks een vragende blik toe. Het mooie elfenvrouwtje schudde haar hoofd. Dan kon hij het dus wel vergeten.
'Jenks,' zei ik. 'Het spijt me, maar totdat jij het groene licht krijgt, heb je tuinarrest.'
Hij zette drie stappen en bleef aan de rand van het aanrecht staan. Hij balde zijn vuisten.
Een beetje ongemakkelijk liep ik naar Ivy's tafel. 'Zo,' zei ik onbeholpen, 'dus jij had wel een idee hoe ik binnen kan komen?'
Ivy haalde de achterkant van haar pen tussen haar tanden vandaan. 'Ik heb vanmorgen wat op internet zitten zoeken -'
'Je bedoelt nadat ik weer naar bed was gegaan?' viel ik haar in de rede.
Ze keek me aan met die ondoorgrondelijke bruine ogen van haar. 'Inderdaad.' Ze draaide zich weer om, zocht tussen haar mappen en trok er een kleurige brochure tussenuit. 'Hier, dit heb ik voor je uitgeprint.'
Terwijl ik hem aanpakte ging ik zitten. Ze had hem niet alleen uitgeprint, maar zelfs op de gebruikelijke brochuremanier opgevouwen. De kleurige folder was reclame voor rondleidingen door Kalamacks botanische tuinen. '"Wandel rond door de spectaculaire privétuinen van raadslid Trenton Kalamack,'" las ik hardop voor. '"Informeer naar toegangsprijzen en openingstijden. Tijdens volle maan gesloten voor onderhoudswerkzaamheden."' Er stond nog meer, maar ik had mijn manier om binnen te komen.
'Ik heb er ook nog eentje voor de stallen,' zei Ivy. 'Daar zijn het hele jaar door rondleidingen, behalve in het voorjaar, wanneer de veulens worden geboren.'
'Wat attent.' Ik liet mijn vinger over de felgekleurde schets van het terrein glijden. Ik had geen idee dat Trent belangstelling had voor tuinieren. Misschien was hij toch een heks. Er klonk een duidelijk hoorbaar gierend geluid toen Jenks de korte afstand naar de tafel vloog. Hij kon vliegen, maar het stelde nog niet veel voor.
'Dit is fantastisch,' zei ik, zonder aandacht te schenken aan de oorlogszuchtige elf, die over het papier heen voor me langs liep. 'Ik was eigenlijk van plan geweest me door jou ergens in het bos te laten afzetten, zodat ik de rest van de weg kon lopen, maar dit is geweldig. Bedankt.'
Ivy schonk me een klein, oprecht glimlachje. 'Met een beetje research kun je heel veel tijd besparen.'
Ik onderdrukte een zucht. Als het aan Ivy lag, zou er een zesstappenplan boven het toilet hangen voor wat te doen in geval van verstopping. 'Ik denk dat ik wel in een flinke handtas pas,' zei ik, enthousiast rakend over het plan.
Jenks snoof. 'Dat valt nog te bezien met je dikke reet.'
'Ik ken iemand die me nog een wederdienst schuldig is,' zei Ivy. 'Als zij een kaartje koopt, blijft mijn naam uit de administratie. En ik zou een vermomming kunnen dragen.' Ivy lachte een glimp van haar tanden bloot. Ik lachte zwakjes terug. Ze zag er heel menselijk uit in het heldere middaglicht.
'Hé,' zei Jenks, met een blik op zijn vrouw. 'Ik pas ook in een handtas.'
Ivy tikte met haar pen tegen haar tanden. 'Ik ga mee op de rondleiding en dan laat ik per ongeluk mijn tas ergens staan.'
Jenks ging op de folder staan en bewoog schokkerig zijn vleugels. 'Ik ga mee.'
Ik trok de folder onder zijn voeten vandaan en hij wankelde achteruit. 'Ik wacht morgen voorbij de ingang in het bos op je. Dan kun je me zonder dat iemand het ziet in je tas stoppen.'
'Ik ga ook mee,' riep Jenks iets harder, maar iedereen negeerde hem.
Ivy leunde tevreden achterover in haar stoel. 'Kijk, dát noem ik nou nog eens een plan.'
Dit was echt heel vreemd. Gisteravond had Ivy mijn kop er zowat afgebeten toen ik bijna hetzelfde had voorgesteld. Ze wilde gewoon graag haar bijdrage leveren. Blij dat ik dit over Ivy had ontdekt, stond ik op en opende mijn amulettenkast. 'Trent weet wie jij bent,' zei ik, mijn amuletten bekijkend. 'Joost mag weten hoe dat kan, maar je hebt dus beslist een vermomming nodig. Eens even zien... ik kan je oud maken.'
'Hallo, is daar iemand?' riep Jenks, zijn vleugels rood van woede. 'Ik ga ook mee. Rachel, vertel mijn vrouw eens dat ik fit genoeg ben om mee te gaan.'
'Ho ho, wacht even,' zei Ivy. 'Ik wil niet betoverd worden. Ik heb mijn eigen vermomming.'
Ik draaide me verbaasd om. 'Wil je er niet een van mij? Het doet geen pijn, hoor. Het is maar een illusie. Het is geen transformatiebezwering.'
Ze weigerde mij aan te kijken. 'Ik heb al iets in gedachten.'
'Ik zei,' schreeuwde Jenks, 'dat ik ook meega!'
Ivy wreef met een hand over haar ogen.
'Jenks...' begon ik.
'Vertel het haar dan,' zei hij, met een blik op zijn vrouw. 'Als jij zegt dat het in orde is, laat ze me gaan. Tegen de tijd dat het echt nodig is kan ik heus wel weer vliegen.'
'Hoor nu eens,' zei ik. 'Je krijgt nog kansen genoeg.'
'Om bij Kalamack in te breken?' riep hij uit. 'Ik dacht het niet. Het is nu of nooit. Dit is mijn enige kans om erachter te komen waar Kalamack naar ruikt. Tot nu toe is het geen enkele elf of fee gelukt om erachter te komen wat hij is. Deze kans laat ik me niet ontnemen, door jou niet en door niemand.' Er sloop een wanhopige klank in zijn stem. 'Jullie kunnen me niet tegenhouden.'
Ik keek mevrouw Jenks over zijn schouder heen smekend aan. Hij had gelijk. Hij zou geen andere kans krijgen. Het was eigenlijk al te riskant om mijn eigen leven voor te wagen, als dat al niet in de blender had gezeten, in afwachting van iemand die op het knopje drukte. Het mooie elfje sloot haar ogen en sloeg haar armen om zich heen. Met een gekwelde uitdrukking op haar gezicht knikte ze. 'Oké,' zei ik, me weer tot Jenks wendend, 'je mag mee.'
'Wat?' riep Ivy en ik haalde machteloos mijn schouders op.
'Van haar mag het,' zei ik, met een knikje naar mevrouw Jenks. 'Maar alleen als hij belooft zich onmiddellijk terug te trekken als ik dat zeg. Ik wil geen enkel risico nemen.'
Jenks' vleugels werden meteen opgewonden paars. 'Dat maak ik zelf wel uit.'
'Geen denken aan.' Ik leunde met mijn armen op de tafel, zette mijn vuisten aan weerszijden van hem en keek hem streng aan. 'Zodra we binnen zijn bepaal ik wat er gebeurt en dat blijft zo totdat we weer terug zijn. Dit is een heksocratie, geen democratie. Is dat duidelijk?'
Jenks deed zijn mond open om te protesteren, maar toen gleed zijn blik van mij naar zijn vrouw. Zij stond met haar voetje op de grond te tikken. 'Goed dan,' zei hij gedwee. 'Maar alleen voor deze ene keer.'
Ik knikte en trok mijn armen weer terug. 'Past dat in jouw plan, Ivy?'
'Ik vind het best.' Ze schoof haar stoel naar achteren en stond op. 'Ik ga even bellen voor dat kaartje. We moeten bijtijds weg als we eerst nog bij mijn vriendin langs moeten en om vier uur bij het busstation moeten zijn. Daar vertrekken de rondleidingen.' Toen ze de keuken uitliep zag ik dat haar tred langzaam overging in de vampstand.
'Jenks, lieverd?' zei het kleine elfenvrouwtje zachtjes. 'Ik ben in de tuin als je...' Het lukte haar niet haar zin af te maken, en ze vloog door het raam naar buiten.
Jenks draaide zich om, maar was net te laat. 'Matalina, wacht even,' riep hij, met gonzende vleugels. Maar hij slaagde er niet in van de tafel te komen. 'Bij de Ommekeer! Het is mijn enige kans,' riep hij haar na.
In de woonkamer hoorde ik Ivy met gedempte stem met iemand ruziën aan de telefoon. 'Het kan me niet schelen dat het twee uur 's middags is. Je bent me nog wat schuldig.' Het bleef even stil. 'Ik zou ook even langs kunnen komen om je een lesje te leren, Carmen. Ik heb vanavond toch niets te doen.'Jenks en ik schrokken van het geluid van iets dat tegen de muur werd gesmeten. Volgens mij was het de telefoon. Het leek erop dat iedereen een fantastische middag had.
'Geregeld!' riep ze met duidelijk geforceerde vrolijkheid. 'We kunnen het kaartje over een halfuur ophalen. Dan hebben we net tijd genoeg om ons om te kleden.'
'Mooi,' zei ik met een zucht, terwijl ik opstond om een nertsdrankje uit de kast te pakken. Ik kon me niet voorstellen dat een vamp zich alleen met kleding voldoende zou kunnen vermommen. 'Hé, Jenks?' fluisterde ik terwijl ik in de besteklade naar een vingerprikker zocht. 'Hoe ruikt Ivy?'
'Wat?' snauwde hij bijna, kennelijk nog steeds van streek vanwege zijn vrouw.
Mijn blik ging naar de verlaten gang. 'Ivy,' zei ik, nog zachter, zodat zij het echt onmogelijk kon horen. 'Vlak voor de aanval van de feeën stormde ze hier naar buiten alsof ze van plan was iemands hart uit te rukken. Ik ga niet in haar tas zitten voordat ik zeker weet dat...' Ik aarzelde en fluisterde toen: 'Praktiseert ze weer?'
Jenks was meteen serieus. 'Nee.' Hij vermande zich en maakte de korte vlucht naar mij. 'Ik heb Jax opdracht gegeven haar in de gaten te houden en op te letten dat niemand een amulet op haar plaatst die tegen jou is gericht.' Jenks straalde van vaderlijke trots. 'Hij heeft zijn eerste opdracht uitstekend uitgevoerd. Niemand heeft hem gezien. Het is net zijn vader.'
Ik boog me naar hem toe. 'Waar is ze geweest?'
'De een of andere vampbar aan de rivier. Ze zat in een hoekje, snauwde iedereen af die te dicht in haar buurt kwam en heeft de hele avond niks anders gedronken dan jus d'orange.' Jenks schudde zijn hoofd. 'Ik vind het allemaal maar vreemd.'
Ik hoorde een geluidje in de deuropening en Jenks en ik schoten schuldbewust overeind. Ik keek op en knipperde verbaasd met mijn ogen. 'Ivy?' bracht ik verbijsterd uit.
Ze glimlachte zwakjes, tevreden maar ook een beetje verlegen. 'Wat vind je ervan?'
'Eh, fantastisch!' stamelde ik. 'Je ziet er geweldig uit. Ik zou je nooit hebben herkend.' En dat was ook zo.
Ivy was gehuld in een superstrak geel zonnejurkje. De dunne schouderbandjes die het op z'n plaats hielden staken scherp af tegen haar onthutsend bleke huid. Haar zwarte haar was een golf van ebbenhout. De enige kleur in haar gezicht kwam van haar vuurrode lipstick, waardoor ze er nog exotischer uitzag dan anders. Ze droeg een zonnebril en een breedgerande gele hoed die bij haar hoge hakken paste. Over haar schouder hing een tas die groot genoeg was om een pony in te verbergen.
Ze draaide zich langzaam om en zag eruit als zo'n stoïcijnse mannequin op de catwalk. Haar hakken klikklakten kittig over de vloer en ik kon mijn ogen niet van haar afhouden. In gedachten nam ik me heilig voor nooit meer chocola te eten. Toen bleef ze staan en zette ze haar zonnebril af. 'Kan ik er zo mee door?'
Ik schudde ongelovig mijn hoofd. 'Eh, jazeker. Draag je dat echt wel eens?'
'Vroeger wel. En ik kom er ook mee door elke bezweringscontrole.'
Jenks hees zich op de vensterbank en trok een gezicht. 'Hoezeer ik ook geniet van deze onvoorstelbare uitbarsting van oestrogenen, toch ga ik nu even afscheid nemen van mijn vrouw. Laat even weten wanneer jullie klaar zijn. Ik ben in de tuin - waarschijnlijk bij het stinkkruid.' Hij vloog wiebelig het raam uit. Nog steeds stomverbaasd, draaide ik me weer om naar Ivy.
'Het is een wonder dat hij me nog past,' zei Ivy, op zichzelf neerkijkend. 'Hij is van mijn moeder geweest. Na haar dood heb ik hem gekregen.' Er verscheen een ernstige frons op haar voorhoofd. 'Als ze ooit opeens bij ons op de stoep staat, laat dan niet merken dat ik hem heb.'
'Tuurlijk niet,' beloofde ik zwakjes.
Ivy gooide haar tas op tafel, ging zitten en sloeg haar benen over elkaar. 'Zij denkt dat mijn oudtante hem heeft ingepikt. Als ze wist dat ik hem had, zou ze me dwingen hem terug te geven.' Ivy lachte spottend. 'Alsof zij hem nog zou kunnen dragen. Een zonnejurk in het donker is zo ordinair.'
Ze keek me met een stralende glimlach aan. Ik onderdrukte een huivering. Ze zag eruit als een mens. Een rijk, begerenswaardig mens. Dit, realiseerde ik me, was een jachtjurk.
Ivy verstijfde bij het zien van mijn blik van afgrijzen. Haar pupillen verwijdden zich en mijn hart begon sneller te kloppen. Haar instincten namen het over en zij kreeg weer dat afschuwelijke zwarte over zich. De keuken vervaagde uit mijn gezichtsveld. Hoewel ze aan de andere kant van de kamer zat, leek ze vlak voor me te zijn. Ik kreeg het eerst warm en vervolgens koud. Ze was bezig een aura te trekken, nota bene midden op de dag.
'Rachel...' fluisterde ze en haar hese stem bracht een rilling bij mij teweeg. 'Je hoeft niet bang te zijn.'
Ik haalde snel en oppervlakkig adem. Doodsbang dwong ik mezelf me om te draaien zodat ik bijna met mijn rug naar haar toe stond. Verdomme, verdomme, verdomme! Ik kon hier niets aan doen. Ik had niets gedaan! Ze was zo normaal geweest... en nu opeens dit? Vanuit mijn ooghoeken zag ik hoe ze moeite moest doen zich te beheersen. Eén beweging van haar en ik zou uit het raam springen.
Maar zij verroerde zich niet. Langzaam werd mijn ademhaling weer normaal. Mijn polsslag vertraagde en haar spanning ebde weg. Ik slaakte een diepe zucht toen ik het zwart uit haar ogen zag trekken. Ik streek mijn haar uit mijn gezicht en deed net of ik mijn handen ging wassen en zij zat onderuitgezakt in haar stoel bij de tafel. Angst was een afrodisiacum voor haar honger en ik had haar onbewust zitten voeren.
'Ik had dit niet aan moeten trekken,' zei ze, haar stem hees en gespannen. 'Ik wacht wel in de tuin terwijl jij met je bezwering aan de slag gaat.' Ik knikte en zij gleed naar de deur, waarbij ze duidelijk bewust probeerde met een normale snelheid te lopen. Ik had haar niet eens zien opstaan, maar opeens was ze al bijna in de gang. 'En Rachel,' zei ze zacht, terwijl ze even in de deuropening bleef staan. 'Als ik ooit weer ga praktiseren, ben jij de eerste die het weet.'